avb oefeningen

Tips voor het AVB-examen

We hebben per cluster een overzicht gemaakt met een aantal tips die jou kunnen helpen tijdens het AVB-examen. Wil je weten hoe de 4 clusters zijn ingedeeld?

Lees voor meer tips onze AVB examentips en bekijk hier alle 12 AVB oefeningen

Cluster 1: Lopen met de motor

• Neem je tijd: blijf rustig en loop niet te snel met de motor, hoe sneller je loopt hoe eerder je fouten maakt en de motor laat vallen.

• Loop dicht langs de motor: hoe dichter jij langs de motor loopt hoe gemakkelijker het is om de motor in balans te houden.

• Vergeet de motor niet uit de vering te trekken: zodra jij de motor op de standaard zet en het stuur naar je toe draait is het belangrijk om de motor even uit de vering te trekken. Dit zorgt ervoor dat de motor steviger geparkeerd staat en minder snel omvalt.

Cluster 2: Langzame oefeningen

• Ga dicht tegen de tank aanzitten: dit maakt het makkelijker om te sturen.

• Ga rechtop zitten.

• Regel je snelheid voordat je aan de oefening begint: hoe beter je voorbereid bent hoe gemakkelijker de oefening gaat. Je snelheid regel je met je gas en voetrem.

• Zorg voor stabiliteit: door middel van een trekkende motor in combinatie met je voetrem zorg je voor extra stabiliteit.

• Kijk waar je heen wil: je stuurt automatisch naar de plek waar je naartoe wil. Kijk daarom niet naar de pionnen maar juist naar het punt waar je naartoe wil.

• Schuin de motor voldoende af: bij oefeningen waar je moet draaien is het belangrijk dat je de motor voldoende afschuint. Dit houdt in dat je de motor naar beneden drukt maar zelf rechtop blijft zitten.

Cluster 3: Snelle oefeningen

• Regel je snelheid op tijd: hoe beter je voorbereid bent hoe gemakkelijker de oefening gaat. Zorg ervoor dat je ruim van te voren de gewenste snelheid rijdt.  

• Kijk waar je heen wil: je stuurt automatisch naar de plek waar je naartoe wil.

• Rijd vlot weg: zorg ervoor dat je vlot wegrijdt en snel naar de tweede versnelling doorschakelt. In deze versnelling bouw je de gewenste snelheid op en pas dan schakel je door naar de derde versnelling.

• Duw op je stuur: Duw bij het uitwijken op je stuur om snel van richting te veranderen. Onthoudt hierbij dat je blijft kijken naar waar je heen wil.

• Rij recht door de poortjes: Bij de uitwijkoefening is het belangrijk om recht door de poortjes heen te rijden. Als je hier al begint met uitwijken wordt de oefening namelijk afgekeurd.

• Stuur vanuit je heupen: bij de snelle slalom is het belangrijk om vanuit je heupen te sturen, je kan de motor hiermee afschuinen en bochten gemakkelijker maken.

Cluster 4: Remoefeningen

• Regel je snelheid op tijd: hoe eerder je op snelheid bent, hoe meer tijd je hebt om je voor te bereiden op de oefening.

• Knijp geleidelijk in je remmen: knijp in je remmen alsof het een spons is, als je ineens hard in je rem knijpt is de kans dat je motor in de ABS schiet veel groter dan als je steeds iets harder begint te knijpen.

• Regel je remverhouding: je remverhouding moet ongeveer 80% voor zijn en 20% achter.

• Blijf naar de horizon kijken: bepaal vooraf een punt op de horizon en blijf hier de hele oefening naar kijken. Doe je dit niet, dan is de kans op een valpartij veel groter.

• ABS mag: het is toegestaan om je ABS te gebruiken maar dit is niet noodzakelijk en kan bij de noodstop zelfs je remweg verlengen. 

Scroll naar boven